De minister voor Wonen en Rijksdienst is naar aanleiding van vragen vanuit de Tweede Kamer ingegaan op de problemen die kunnen optreden als gehuwden met een eigen woning gaan scheiden.
Indien tijdens het huwelijk de woning en de eigenwoningschuld bij de echtgenoten in de huwelijksgemeenschap valt, komt aan elk van beide echtgenoten de helft van de woning en de schuld toe. Elke echtgenoot kan dan de helft van de op de lening verschuldigde rente en kosten aftrekken van zijn inkomen, tenzij in de IB-aangifte een andere verhouding gekozen wordt op grond van artikel 2.17 Wet IB 2001. De renteaftrek in verband met de eigen woning gaat in geval van echtscheiding in beginsel over op beide echtgenoten. Dit kan van belang zijn voor toepassing van het overgangsrecht.
Stel: M en V hebben op 31 december 2012 samen een eigen woning en een eigenwoningschuld. Op 1 maart 2013 gaan zij scheiden. In dat geval geldt voor beide ex-echtelieden voor het bedrag van hun (deel van de) eigenwoningschuld het overgangsrecht. Zij hoeven dus niet annuïtair af te lossen op hun lening om in aanmerking te komen voor renteaftrek, ook niet als ze dat deel van de schuld meenemen naar een nieuwe woning.
Nieuwe leningen – dus ook de leningen als gevolg van het financieren van het overgenomen aandeel in de eigen woning van de ex-partner – vallen wel onder het nieuwe regime. Op die leningen moet dus wel annuïtair worden afgelost.
De eigenwoningregeling in de Wet IB 2001 kent een aantal specifieke tegemoetkomingen voor situaties waarin die woning geen hoofdverblijf (meer) is. Deze regelingen zijn erop gericht om de overgang bij verandering van de woonsituatie te versoepelen en bieden een zekere tegemoetkoming in de periode van tijdelijke dubbele woonlasten. Bij echtscheiding is het mogelijk dat de ex-echtgenoot die niet meer in de woning woont zijn aandeel in de verlaten woning nog twee jaar als eigen woning mag aanmerken indien zijn ex in de voormalige gezamenlijke eigen woning is blijven wonen. Het voordeel hiervan is dat de rente bij de betreffende echtgenoot voor zijn aandeel in de hypothecaire lening aftrekbaar blijft (vgl. artikel 3.111 lid 4 Wet IB 2001). De echtgenoot die achterblijft in de woning heeft gedurende de periode van 2 jaar de tijd om bijvoorbeeld de financiering voor het overnemen van het deel van de woning van de voormalige echtgenoot rond te krijgen.
De minister geeft aan niet voornemens te zijn de tweejaarstermijn verder op te rekken naar bijvoorbeeld 3 jaar. Een dergelijke verruiming is bijvoorbeeld wel ingevoerd bij de ‘verhuisregeling’ (oude woning staat te koop); zie artikel 3.111 lid 2 Wet IB. Volgens de minister ziet de twee jaren in de echtscheidingsregeling alleen op de overbruggingsperiode van vertrek uit de woning en afwikkeling van de echtscheiding. Deze termijn hangt niet per definitie samen met de verkoop van de voormalige eigen woning en is daarmee ook niet per definitie direct afhankelijk van de situatie op de woningmarkt. Verlenging van die termijn is dan ook volgens hem niet gewenst. Daar komt bij dat de verlenging van de termijn van de verhuisregeling per 1 januari 2014 vervalt en alle regelingen weer een termijn zullen kennen van twee jaar.
Vragen? Vragen! BreAss staat u graag te woord.
Ons werkgebied beslaat voornamelijk Dongen, Oosterhout, Oosteind, Gilze Rijen, Tilburg (Reeshof), Sprang-Capelle, Waspik, `s Gravenmoer, Kaatsheuvel, De Moer, Waalwijk (landgoed Driessen). Maar ook van buiten deze regio bent u bij ons van harte welkom!