Als partners gaan scheiden wordt er vaak partneralimentatie betaald. Deze alimentatie is maximaal wettelijk vastgesteld op 12 jaar of bij een huwelijk korter dan 5 jaar zonder kinderen is de partneralimentatie maximaal de duur van het huwelijk. Ook zijn er partijen die niet overgaan tot partneralimentatie en er zijn partijen die besluiten de partneralimentatie af te kopen.
Er kunnen verschillende redenen zijn om partneralimentatie af te kopen.
Reden kan zijn dat de (ex)partners hierdoor niets meer van elkaar te vorderen hebben en zijn zodoende niet meer afhankelijk van elkaar (er kan geen discussie meer ontstaan over betalingen en de alimentatiegerechtigde loopt geen risico meer dat hij/zij niets krijgt indien de alimentatieplichtige komt te overlijden).
Daarnaast kan een reden van de afkoop van partneralimentatie ook gelegen zijn in het fiscale motief. Omdat de afkoopsom bij de alimentatieplichtige kan kwalificeren als een persoonsgebonden aftrek, kan deze afkoopsom in een keer in mindering komen op het belastbaar inkomen van de alimentatieplichtige (kortom aftrek box I). Bij de ontvanger van de partneralimentatie, zijn de uitkeringen belast.
De afkoop van partneralimentatie kan op twee manieren:
-De alimentatieplichtige maakt rechtstreeks het bedrag over aan de alimentatie
gerechtigde
-De alimentatieplichtige maakt het bedrag over aan een verzekeraar. Van de verzekeraar
krijgt de alimentatiegerechtigde periodiek een uitkering
Nu bestaat over deze laatste flinke discussie:
Op 25 maart 2014 heeft het Hof Arnhem –Leeuwarden een uitspraak gedaan over de wijze waarop een alimentatievervangende lijfrente moet worden belast bij de ontvangende partij.
De inspecteur van de belastingdienst stelde dat de uitkerende lijfrente termijnen moesten worden belast in box I. (familierechtelijke periode uitkering art. 3.105, lid 2 Wet IB 2001). Nu blijkt het Hof een hele andere mening is toegedaan. Zij stellen dat het sprake is van een box III recht.
Met andere woorden, indien de alimentatieplichtige bij een ander (bijvoorbeeld verzekeraar) een aanspraak op periodieke uitkeringen of verstrekkingen heeft bedongen ten behoeven van zijn (gewezen) echtgenoot, dan kunnen de uitkeringen niet op grond van het bovengenoemde artikelnummer worden belast.
Conclusie:
Aan de hand van de uitspraak van het Hof kan niet onverkort worden gesteld dat een alimentatievervangende uitkering nooit is belast in box I, want daar heeft het Hof zich niet over uitgelaten. Wel heeft het Hof beslist dat de belastingheffing in box I niet mogelijk is in een situatie als hierboven omschreven.
Vragen? Vragen! BreAss staat u graag te woord.
Ons werkgebied bestaat voornamelijk in Noord-Brabant uit Dongen, Oosterhout, Oosteind, Gilze Rijen, Tilburg (Reeshof), Sprang-Capelle, Waspik, `s Gravenmoer, Kaatsheuvel, De Moer, Waalwijk (landgoed Driessen), maar buiten deze regio bent u bij ons van harte welkom!
kernwoorden: alimentatie box I / artikel 3.105 lid 2 Wet IB 2001 / artikel 3.100, lid 1b Wet IB 2001 / Noord-Brabant / Dongen / Oosterhout / Oosteind / Gilze Rijen / Tilburg (Reeshof) / Sprang-Capelle / Waspik / ’s Gravenmoer / Kaatsheuvel / De Moer / Waalwijk (landgoed Driessen